STAP 8: Het plannen van looptrainingen binnen een triatlonschema
- anthonyverschuren49
- 19 jan
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 20 jan
Voor triatleten is het plannen van looptrainingen binnen een schema een belangrijke uitdaging. Het vereist niet alleen het afstemmen van de verschillende disciplines (zwemmen, fietsen en lopen), maar ook het vinden van een balans tussen intensiteit, hersteltijd en progressie. Dit artikel biedt praktische inzichten voor triatleten die hun looptrainingen willen integreren in een goed uitgebalanceerd triatlonschema.
Frequentie van looptrainingen
De frequentie van je looptrainingen hangt sterk af van je doelstellingen, je ervaring en de fase van je trainingsschema. Voor een triatlon, vooral de langere afstanden zoals een Ironman, is het cruciaal om drie tot vier keer per week te lopen. Dit zorgt voor voldoende variatie in intensiteit en volume zonder je lichaam te overbelasten.
Beginner: Als je relatief nieuw bent in triatlon, kan twee tot drie keer per week lopen voldoende zijn. Dit helpt je om je looptechniek en uithoudingsvermogen op te bouwen zonder te veel druk te leggen op je lichaam.
Gevorderde triatleet: Voor een meer ervaren atleet is het vaak beter om drie tot vier keer per week te lopen, met een mix van duur-, interval- en herstelsessies. Dit zorgt voor variatie in de training en houdt je lichaam uitgedaagd.
Duurtrainingen
Duurtrainingen vormen de basis van je looptraining en helpen je het uithoudingsvermogen op te bouwen dat nodig is voor een lange triatlon. Tijdens duurtrainingen werk je op een gematigd tempo, vaak tussen de 60% en 75% van je maximale hartslag. Deze trainingen kunnen variëren in lengte, afhankelijk van de raceafstand waar je je op voorbereidt.
Voor een Sprint of Olympische triatlon: Duurlopen van 45 tot 75 minuten zijn meestal voldoende om het benodigde uithoudingsvermogen op te bouwen.
Voor langere afstanden (Halve of Full Ironman): Duurlopen van 1,5 tot 3 uur zijn nodig om het uithoudingsvermogen verder te ontwikkelen, met langere runs richting de wedstrijd.
Een goede manier om duurtrainingen te combineren met je fietstrainingen is door ze in een “brick training” te integreren. Dit houdt in dat je na een lange fietstraining direct een korte looptraining doet, zodat je lichaam leert omgaan met de overgang van fietsen naar lopen.
Intervaltrainingen
Intervaltrainingen zijn essentieel voor het verbeteren van je snelheid en het verhogen van je anaerobe drempel. Deze trainingen helpen je om sneller te lopen zonder extra belasting van je langere duurtrainingen. Intervaltrainingen bestaan vaak uit korte periodes van intensieve inspanning gevolgd door herstel.
Een typische intervaltraining kan er als volgt uitzien:
Warming-up: 10 tot 15 minuten rustig joggen.
Hoofdtraining: 4-6 intervallen van 400 tot 1000 meter op een snel tempo, gevolgd door 2-3 minuten herstel.
Cooling-down: 10 minuten rustig joggen.
Bij triatlontrainingen is het belangrijk om je intervaltrainingen niet te dicht op je fietstrainingen te plannen, aangezien de spieren die je bij fietsen gebruikt (vooral de quadriceps) veel kunnen overlappen met die van het lopen. Daarom is het beter om intervaltrainingen op een aparte dag in te plannen of na een kortere fietstraining te doen.
Hersteltrainingen
Hersteltrainingen zijn net zo belangrijk als de intensieve trainingen zelf. Ze helpen je spieren herstellen van de zwaardere trainingen, verbeteren je flexibiliteit en zorgen ervoor dat je niet overtraind raakt. Hersteltrainingen kunnen een rustige, korte duurloop van 30 tot 45 minuten zijn op een heel laag tempo, waarbij je vooral focust op techniek en ademhaling.
Naast herstelruns kan actieve hersteltijd ook door middel van zwemmen of fietsen worden bereikt. Zwemmen is bijzonder goed voor herstel omdat het een lage impact heeft en de spieren op een andere manier activeert dan hardlopen of fietsen.
De juiste balans tussen lopen, zwemmen en fietsen
Een triatlonprogramma vereist een zorgvuldige afstemming tussen de drie disciplines. Het is belangrijk om niet alleen je looptrainingen te plannen, maar ook hoe ze zich verhouden tot je zwem- en fietstrainingen.
Zwemmen: Zwemtrainingen zijn vaak laag in impact en kunnen helpen om de bovenlichaamspieren te versterken, wat essentieel is voor een betere looptechniek. Deze trainingen kunnen beter op dagen staan waar je een lichte looptraining hebt, zodat je lichaam kan herstellen.
Fietsen: Fietstrainingen kunnen zwaarder zijn voor de benen, maar ook zeer nuttig voor het verbeteren van de algehele aerobe conditie. Als je lange fietstrainingen hebt, is het belangrijk om na een fietstraining rust te nemen of een korte herstelrun te doen om je lichaam te helpen wennen aan de overgang tussen fietsen en lopen.
Een goed schema ziet er bijvoorbeeld als volgt uit:
Maandag: Rust of herstel
Dinsdag: Intervaltraining lopen + korte fietstraining
Woensdag: Zwemtraining
Donderdag: Duurloop
Vrijdag: Fietstraining
Zaterdag: Brick-training (fietsen en lopen)
Zondag: Lange fietstraining of zwemmen
Conclusie
Het plannen van je looptrainingen binnen een triatlonschema vereist aandacht voor variatie, hersteltijd en de combinatie van lopen met fietsen en zwemmen. Duurtrainingen vormen de basis voor je uithoudingsvermogen, intervaltrainingen zorgen voor snelheid, en herstelruns houden je lichaam gezond. Door je trainingen goed af te stemmen op je andere sportdisciplines, kun je optimaal voorbereid aan de start van je triatlon verschijnen en je doelen behalen.
Comments